Definities draaiboek luchtweginfecties

Definities

Bron

Een persoon die positief getest is op een luchtweginfectie-virus en als zodanig dus nog besmettelijk is.

Chef uitbraak

De chef uitbraak is verantwoordelijk voor het zo goed mogelijk uit laten voeren van de infectiepreventiemaatregelen. De chef uitbraak motiveert, faciliteert, en implementeert waar nodig ten aanzien van de (extra) te nemen maatregelen ter preventie van verspreiding van uitbraak. De chef uitbraak is aangekondigd als zodanig in het team. Afgesproken is dat elkaar aanspreken wordt gestimuleerd en geaccepteerd.

Consulterenden

Visiterende behandelaren die na het bezoek aan een afdeling hun werkzaamheden zonder verhoogd risico direct willen voortzetten op andere afdelingen. Voorbeelden van consulterenden zijn S.O., fysiotherapeut, ergotherapeut, verpleegkundig specialist en geestelijk verzorger.

Contactcliënt

Cliënt die in de besmettelijke periode onbeschermd contact heeft gehad met een positieve bron. De cliënt kan hierbij besmet zijn geraakt met een van de luchtweginfectie-virussen.

Contactmedewerker

Medewerker die in de besmettelijke periode onbeschermd contact heeft gehad met een positieve bron. De medewerker kan hierbij besmet zijn geraakt met een van de luchtweginfectie-virussen.

Huisgenoot

Een persoon die in jouw woonomgeving leeft en waarmee je langdurig contact hebt op minder dan 1,5 meter afstand.

De definitie van huisgenoot geldt zowel voor medewerkers thuis als voor de cliënten die samen wonen op 1 groep of afdeling. 

Isoleerbare cliënt

Een cliënt die  gedurende de gehele isolatieperiode (naar verwachting) op zijn/haar kamer blijft.

Luchtweginfecties

Een luchtweginfectie is een ontsteking van het slijmvlies in de luchtwegen. Dit heet ook wel een respiratoire infectie. De ernst van een luchtweginfectie kan wisselen van een milde verkoudheid tot een ernstige longontsteking.

Niet-isoleerbare cliënt

Een cliënt die niet gedurende de gehele isolatieperiode (naar verwachting) op zijn/haar kamer blijft.

Onbeschermd contact

Contact met een bron waarbij in ieder geval het masker als één van de voorgeschreven beschermende middelen niet gedragen is. Dus bij contact met een bron met alleen een halterschort en handschoenen aan, spreek je van onbeschermd contact.

PBM

Persoonlijke bescherming middelen zoals handschoenen, spatbril, een schort en een masker.

Thuisquarantaine

Maatregelen die in de thuissituatie genomen worden om (mogelijke) verdere verspreiding vanuit de (mogelijke) bron te voorkomen. 

Verdachte cliënt

Cliënt die ervan verdacht wordt besmet te zijn met een virus dat een luchtweginfectie kan veroorzaken. Deze verdenking kan gebaseerd zijn op aanwezige symptomen en/of op een onbeschermd contact met een positieve bron.  

Voorgeschreven PBM

Om beschermd contact te hebben worden de voorgeschreven PBM gebruikt:

  • handschoenen
  • halterschort
  • chirurgisch mondneusmasker type IIR of een FFP2 masker
  • spatbril bij risico op spatten of aerosolvormende handelingen zoals bronchiaal uitzuigen en vernevelen.